Zuiver ijzer komt er in de natuur niet voor, enkel worden er chemische
verbindingen aangetroffen. Deze verbindingen worden tijdens het proces in de
hoogovens omgezet in wit en grijs ruwijzer.
Grijs ruwijzer wordt in de gieterij verder bewerkt. Grijs ruwijzer heeft
een koolstofgehalte (C) van 2,6 tot 3,6%. Het heeft een goede drukvastheid,
is gevoelig voor stoten maar heeft een prima vermogen om trillingen op te
vangen. Daarom werden de houtdraaibanken vroeger feitelijk allemaal van
gietijzer vervaardigd. Grijsgietijzer kan niet worden gebogen het is niet te
smeden en lassen is een kunst op zich.
Tempergietijzer wordt gemaakt door het dagenlang uitgloeien van het gietstuk
onder een beschermend gasmengsel, zoals stikstof, bij een temperatuur van
1100° C (Zwart getemperd gietijzer) of door het uit te gloeien in een
oxiderende omgeving met een temperatuur van ongeveer 1000° C (Wit getemperd
gietijzer)
Deze methode wordt temperen genoemd. Deze producten zijn taaier dan
grijsgietijzer en kunnen gehamerd en enigszins vervormd worden. Van dit
materiaal worden gasfittingen, sleutels, klemmen, schakels voor kettingen,
enz. gemaakt. Van zwart getemperd gietijzer worden zware dikwandige
voorwerpen gemaakt zoals motorhuizen en zware tandwielen.
Wit ruwijzer wordt in de staalfabriek verwerkt tot staal door het hoge
koolstofgehalte onder de 2% te brengen. We noemen dat ongelegeerd staal.
Staal is al het zonder nabehandeling smeedbare ijzer met een koolstofgehalte
onder de 2%.
Staalsoorten zijn er vele. Omdat elke fabrikant zijn producten een eigen
naam mee gaf ontstond er behoefte aan normering, dat uiteindelijk leidde tot
Euronormen en zelfs tot wereldnormen (Iso)
Op deze normeringen wil ik verder niet ingaan, ook al omdat die normen nog
steeds in beweging zijn. Voor onze hobby is een diepgaande kennis van
staalsoorten ook niet zo belangrijk. Voor de nieuwsgierigen en voor hen die
graag ook zelf eens gereedschappen willen maken, hieronder een eenvoudige
inleiding over staal.
Een globale indeling naar het gebruiksdoel is m.i. voor ons houtdraaiers
meer dan voldoende. Grof kunnen we de volgende indeling maken:
constructiestaal, 0 tot 0,3% C (koolstof)
machinestaal, 0,3 tot 0,6% C
gereedschapsstaal, 0,6 tot 1,5% C
Constructiestaal wordt gebruikt voor b.v. blikken, buizen, bruggen, hekken,
dakspanten enz.
Het lage koolstofgehalte zorgt voor een goede verwerkbaarheid en het is
uitstekend te lassen. Het wordt niet hard en bros na het lassen. Omdat het
ook erg taai is, is het minder goed te verspanen.
Voor het maken van houtdraaigereedschappen is dit staal ongeschikt.
Machinestaal wordt gebruikt voor de bouw van het inwendige van machines.
Meestal zien we dit product dus niet. Assen, tandwielen, spieën,
koppelingen, enz. worden er van dit staal gemaakt.
Dit staal is harder dan constructiestaal en beter bewerkbaar.
Lassen is wat moeilijker omdat er door de hitte hardingsprocessen ontstaan.
Meestal is dit staal zwak gelegeerd, er zit dan b.v. nog wat chroom, nikkel
of vanadium in. Dit staal kan gehard en veredeld worden en voor de
houtbewerking is het soms al goed te gebruiken. Van de binnenste ring van
een klein rollager kan b.v. een goede ringsnijder worden gemaakt. Veredelen
is een warmtebehandeling waar door harden en aansluitend ontlaten bij
temperaturen tussen 400° C en 650°C een hogere taaiheid en een zekere
vastheid wordt verlangd.
Gereedschapsstaal wordt veelal onderverdeeld in:
1e staal voor slag- of stootgereedschap; ( 0,6 tot 0,9% C )
2e staal voor snijgereedschap; ( 0,9 tot 1,2% C )
3e staal voor meetgereedschap ( 1,2 tot 1,5% C )
Dit staal wordt meestal zwak of sterk gelegeerd, er worden dus nog andere
stoffen toegevoegd om het specifieke eigenschappen te geven.
Het 1e wordt b.v. gebruikt voor hamers, beitels ponsen, steenboren, enz.
Het 2e staal is hard en een beetje taaier, het is daardoor geschikt voor
schaafbeitels, freeskettingen, scharen, messen, handzagen, enz.
Het 3e moet een grote weerstand bezitten tegen slijtage en moet goed hard
zijn. Het wordt gebruikt voor schuifmaten en ander meetgereedschap, vijlen,
ruimers en handtappen. Omdat het weinig taai is moeten we met dit staal
voorzichtig omgaan. Het kan bij te zware belasting breken.
Er zijn bij de gereedschapsstalen speciale gelegeerde soorten voor
warmtebehandeling en gereedschappen. Met name deze soorten zijn voor het houtdraaien van belang. Er zijn vele soorten, speciaal gemaakt voor het
gebruiksdoel.
Voor snijdend gereedschap zijn er een aantal duidelijke eisen. Het staal mag
niet te snel slijten en moet ook een behoorlijke warmte kunnen verdragen.
Voel maar eens aan de snede van een draaibeitel als u een flinke tijd
snijdend heeft gedraaid!
Door Wolfraam (W) aan het staal toe te voegen wordt het staal meer
warmtebestendig.
Door Chroom (Cr) aan het staal toe te voegen neemt de hardheid toe.
Vanadium (V) verbetert de elasticiteit en de snijeigenschappen.
Hieruit kunnen we al leren dat het staal van een goede kwaliteit
schroevendraaier, met daarin chroom en vanadium, ons dus al van dienst kan
zijn om een speciale beitel uit te vervaardigen. Er zijn nog vele andere
toeslagstoffen te noemen, maar dat voert te ver.
Een zeer sterk gelegeerde staalsoort is sneldraaistaal, HSS, waaruit
tegenwoordig onze draaibeitels worden vervaardigd. Er bestaan hiervan ook
diverse samenstellingen (legeringen) een veel gebruikte is:
18% W, 4% Cr, 1% V en 0,7% C.
Van een oude HSS boor kan dus een meer dan uitstekende beitel of beiteltip
worden gemaakt, die lang scherp blijft en uitstekend snijdt.
Een betrekkelijk nieuwe ontwikkeling is sinter snel staal, ASP. Dit staal is
uiterst taai en warmtebestendig. Het is toch makkelijk te slijpen.
Houtdraaibeitels uit deze staalsoort zijn topklasse en ook hiervan zijn weer
meerdere soorten. ASP 2030 en 2060 zijn staalsoorten die door Hamlet
Crafttools voor de beste beitels worden gebruikt. Aan dit staal is als extra
kobalt (Co) toegevoegd. Het is een zeer compacte staalsoort die erg hard en
taai is en uitstekend hitte kan verdragen.
Een andere legering gebruikt voor draaibeitels is A11, Glaser Tools uit
Amerika gebruikt dit voor de fabricage van haar draaibeitels. Het gesinterde
staal geeft een draaibeitel die 6 tot 8 keer langer mee gaat dan een M2 HSS
beitel.
Het kan echter nog harder. De Duitse firma Krupp ontwikkelde het bekende
Widia (Hard als diamant zegt de naam) Widia is buitengewoon slijtvast en
kan zeer hoge temperaturen verdragen. Het is echter ook heel erg bros en dus
gevoelig voor stoten. In de houtdraaiwereld komen we Widia nog vrijwel
niet tegen. Een enkeling gebruikt het al wel op een zelfgemaakte beitel
waarop een tip van Widia werd gesoldeerd. Dit gaat prima met zilversoldeer,
het zogenaamde hardsolderen.
Met beleid gebruikt werkt zo'n beitel buitengewoon goed. Slijpen doen we dit
materiaal het beste op een diamant slijpsteen.
Widia bestaat voornamelijk uit wolfraamcarbiden die in poedervorm door
middel van hogedrukpersen en bij een temperatuur van 1400 tot 1700° C worden
gebakken. Als bindmiddel fungeert Kobalt (Co).
Dit proces van persen en bakken wordt sinteren genoemd.
Onderstaand een lijstje, ter vergelijking, waaruit een aantal opmerkelijke
verschillen blijkt van de verschillende legeringen. Het geeft niet alle
toeslagstoffen per staalsoort weer.
C
Cr
Mo
W
V
Co
Mn
Si
WS
0,7
0,19
<0,01
0,38
0,24
HSS M2
0,90
4,20
5,0
6,40
1,80
ASP 2030
1,28
4,20
5,0
6,40
3,10
8,50
0,29
ASP 2060
2,30
4,0
7,0
6,5
6,5
10,8
A2
2,45
5,25
1,00
9,75
0,50
0,90
C = Koolstof, Cr = chroom,
Mo= Molybdeen, W=Wolfraam,V = Vanadium, Co= Kobalt
Mn = Mangaan, Si = Silicium.
Onderstaand een tabel waaruit
blijkt wat de effecten zijn van de verschillende stoffen als we
ijzer en staal gaan legeren.
Verandering in de eigenschappen van ijzer en staal bij
legering met:
K
O
O
L
S
T
O
F
M
A
N
G
A
A
N
S
I
L
I
C
I
U
M
Z
W
A
V
E
L
F
O
S
F
E
R
N
I
K
K
E
L
V
A
N
A
D
I
U
M
W
O
L
F
R
A
A
M
C
H
R
O
O
M
M
O
L
Y
B
D
E
E
N
K
O
B
A
L
T
Brosheid
B
Corrosiebestendigheid
B
B
B
B
Dikvloeibaarheid
B
Dunvloeibaarheid
B
Elasticiteit
B
Hardheid
B
B
B
B
B
B
Harding
B
B
B
Hittebestendigheid
B
B
Houdbaarheid snede
B
B
B
Lasbaarheid
S
S
Rekgrens
Slagvastheid
B
S
S
Slijtvastheid
B
Smeedbaarheid
S
S
Smeltpunt
S
Spaanvorming
S
Sterkte
B
B
B
B
B
B
B
B
Sterkte bij warmte
B
B
B
B
B
Taaiheid
S
B
B
S
S is slechter, B is beter
Als we zelf beitels of onderdelen van beitels willen gaan maken kan het
bovenstaande hoofdstuk mogelijk helpen bij de keuze van de staalsoort die we
willen gaan gebruiken voor onze zelfbouwbeitel. Met enig zoeken kan in een
goed gesorteerde metaal- en of machinehandel of in een machinefabriek, over
het algemeen bijna elke gewenste staalsoort gekocht worden. Om de prijs in
de hand te houden kan een goede staalsoort gekozen worden om een zogenaamde
'snijtip' te maken en die te bevestigen op een baar van b.v. zilverstaal.
Bijvoorbeeld: Zilverstaal Iso h8, 115CrV3, het is er in de soorten
getrokken, geslepen of gepolijst. Dat
bevestigen kan op verschillende manieren, zie daarvoor onder het hoofdstuk
"harden".
Hoe we staal
een goede warmtebehandeling kunnen geven staat eveneens in het hoofdstuk harden.
Niets van deze
publicatie mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van
druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere wijze dan ook, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming.